Hoe neem jij je plek in?

huub2014

Zwerversliefde. Hoe neem jij je plek in? Gastblog op Je Plek. Voor de Dialoogdag 24 januari 2014 van Olga Louise Plokhooij en Piet Hurks.
Foto: Zie Binnenzijde / Lucy Lambriex

ZWERVERSLIEFDE | Hoe neem jij je plek in?

Wat is de zin van dit ene moment? Van de schaduw die ik werp op de weg die ligt onder mijn voeten? Van de vraag die wij ons stellen, de rode draad door dit verhaal: Hoe neem jij je plek in? … Jij … en ik? Ik ben – om te beginnen – geboren in de schaduw van de grote Sint Laurenskerk, in het centrum, het hart van Rotterdam. De enige herinnering die overbleef van een stad die de schoonheid van Venetië soms naar de kroon stak.

Op 2 augustus 1956 om 01.12 uur heb ik mijn plek ingenomen, onder het teken van Leeuw met ascendant Tweelingen. Dit feit, het feit dat wij elkaar nu ontmoeten – tussen deze regels – is karmisch bepaald. Op welke tijd, welk moment, welke dag of welk uur jij deze regels mag lezen … jouw ogen zijn de plek waar deze woorden willen klinken tot in alle vezels van ons bestaan. Dat vorm krijgt in jouw zien en gezien worden, een smaak achterlaat op je pupillen, een geluid doet rondzingen in de schelpen van je gehoor, je hart sneller doet slaan en je bloed ritmisch doet kloppen, die je tastzin verdiept. Deze plek, vol onvermoede betekenis, van dat wat ons samenbrengt … heet … zwerversliefde.

‘Hé’ zul je zeggen, ‘Dat is het laatste dat ik mij wens, dat ik verlang naar een leven als dakloze, als wees, die enkel een plek inneemt op plaatsen zonder behang en zonder belang, zonder klokken die tikken, zonder bezit … zonder een bed, een tafel, zonder een stoel of een tekening, een foto of een schilderij aan de muur. Zonder bewijs van bestaan, behalve dit, jouw lijf en mijn leden.’ En toch … zal ik je zeggen, hier op deze plek, in deze oase waar je adem tot rust komt, dat juist dit, dit zwerven – dit dolen, dwalen en zwalken zonder moederliefde door deze hedendaagse, alledaagse werkelijkheid – met een weergaloze schoonheid – ons nu samenbindt. Voor dit moment. De vader is van ons verlangen.

Waarom – ben ik – hier?


Wat is mijn talent? Waarom ben ik hier? Ik weet het wel, maar ik zeg het je niet. Ik ben de kaarsjesman. De man die lichtjes ontsteekt om jou te herinneren aan je bestaan, aan je dromen, aan je bestaansreden, aan het plan dat je ooit voor jezelf hebt bedacht, heel lang geleden. Zooo lang geleden dat jij het je nu niet meer herinneren kunt. En toch weet je het. Daar in de diepte, in de belofte, in dat wat jij brengen komt, hier, nu, of later.

We leren elkaar kennen, op een plek als deze. Misschien breng je wel bloemen voor me mee. Bloemen die ik nog niet kende. Takjes Mimosa, die groeien in een verre woestijn. ‘Waarom breng je juist deze bloemen voor me mee?’ zal ik me afvragen. Jij wilde, vrije, blije, onbekommerde woestijnroos, die de taal kent van kikkers, van salamanders, van de maan en de zon, die spreekt met de vogels, de bomen en weet wat de wind wil.

Wie ben ik dan voor jou, dat jij mij wilt ont-moeten? Ik zeg het je, op een dag zal ik je zien en je herkennen en zeggen: ‘Ik ben jouw droom en jij bent mijn bestemming. Wij zijn de plek waar we ons hart tot rust laten komen en drinken uit de bron van ons bestaan.’

Ik? Jij? Ik. 


Ik ben geboren onder het teken van creatie op een kruispunt van ambacht en commercie. Op een stroom van grootstedelijke belettering en decoratie, tussen haute couture, confectie, fournituren, vrachtwagens met verhalen en etalages vol fascinatie, met de franje van het circus, de levenslust van de kermis, de stille verleiders van winkelstraten met neonlichten en de visionaire verbeelding van bioscoopreclames, hoog in de lucht.

Jij? Ja. Jij.

Jij werd geboren op een buiten in het Noorden. In een geslacht van regenten met dubbele namen. Medische wonderkinderen, tuinarchitecten, muziekminnaars, kunstenaars, klokkenmakers en marine officieren. Een jeugd op een plek onder de rook van IJmuiden. In het Kennemerland, met bijen, niemandslandjes, ruimte en tijd en een gebrek aan persoonlijke aandacht. Een bedding die je transformeerde tot een lied van zoet en schurend verlangen.

Wie kan weten waarvoor wij bedoeld zijn? Mijn plek werd jouw plek. Daar neigden wij naar elkaar als de toppen van hoge, donkere, koele bomen in oeroude wouden. Ons leven, onze interesses, onze zorgen, onze vragen, ons zoeken en vinden, ons enthousiasme, onze levenslust kreeg een vorm. Een weg van liefde, plezier en genot, van delen en samenzijn, van de ervaring dat geven en ontvangen geheel gelijkwaardig zijn, een rijkdom, een weelde, vol vertrouwen en overvloed. Niet van deze wereld.

Déjà Vu


Ja, ik ben dat hert met het gewei in de bergen van Dagonaut. Ik liet mij zien en zag jou, die mij zag. Daar bij de regenboogrivier, in het dansende licht, bij de glans van de zilversporen, dat wat ik meebreng voor jou, hier, nu, of later … En later werd nu …

Eens, ik weet het, ja toen – ik was veertien – zag ik het Rad van Fortuin in een vloedgolf van kolkende atomen, van levende pixels die spiraalsgewijs cirkelden als vlinders op een open plek in het bos rondom eenzame lantaarnpalen, Déjà Vu, het wiel van wedergeboorte, van de eeuwige wederkomst, van het eeuwige verschijnen en verdwijnen, krakend en knarsend tot stilstand komen.

Voor mij draaide dat reuzenrad vol mededogen door en door en door, als een dol geworden bromfietser die enkel kan worden gestopt door het gezang van Tecumseh of de stille zucht van een Lama die zijn meester gevonden heeft in een nieuw, onbekend land. Laten we dus zacht zijn, zacht zijn, voor elkander, kind. En schitterend, van geest.

Wat, wie moest ik zijn? Op deze plek? Een rots in de branding? Dat bleek mijn bestemming.

Vol toewijding, dag in dag uit.

Met een luisterend oor en een arm om je heen.

Met vertrouwen dat je wist wat je deed.

Met liefde, telkens weer en hier binnen mezelf opzij gezet,

tot je hart niet meer klopte.

Met mijn moed wanneer jij deze niet vinden kon.

Met saamhorigheid, dapper, jaar in jaar uit, binnen dit proces.

Met het feit dat ik jouw leven zoveel lichter heb gemaakt.

Met de kracht en het begrip, zelfs nu opnieuw,

om jou los te kunnen laten.

Huub Koch | Rotterdam | December 2013

43 gedachten over “Hoe neem jij je plek in?

Voeg uw reactie toe

  1. @pepa en @leon Thanks.

    @Peter Is rond echte kaarsjes ook goed? Voor het geval je het nog niet mocht begrijpen… En ook als je het wel begrijpt trouwens.

    Like

  2. Ik ben er helemaal stil van. dankjewel Huub, wat heb je toch diepzinnige dichtkwaliteiten! en Lucy… jij ongeëvenaard talent. echt prachtig hoe jij het karakter van Huub in één beeld kunt pinpointen! ben ook benieuwd naar de rest!

    Ginny Warner

    Like

Plaats een reactie

Omhoog ↑